Gebed voor de overledene (Salat-ul-Djanazah)

  • Het belangrijke recht van een overleden moslimbroeder of moslimzuster is het verrichten van het Djanazah-gebed.
  • Dit gebed wordt meestal verricht door een Imam of door een van de zonen van de overledene. Het gebed kent in tegenstelling tot de andere verplichte gebeden geen buigingen (ruku) en prosternatie (sudjud).
  • Alle deelnemers van dit gebed dienen in staat van reinheid te zijn (wudhu) en zonder deze wudhu zal er geen geldigheid zijn van deelname. Overigens is het gebed uitsluitend vóór moslims dóór moslims

Hoe verricht men het gebed:

Het Djanazah gebed is een fard-e-kifayah. Hetgeen betekent (is dus niet verplicht voor iedereen, zolang er maar een moslim dit gebed heeft verricht, is de gehele gemeenschap ontheven van deze verplichting). Het is volgens de sunnah toegestaan dat de imaam bij het hoofd van de man staat.

In het geval van een vrouw staat de imaam ter hoogte van het midden van de vrouw.

Deze handeling wordt zo uitgevoerd, omdat de Heilige Profeet Mohammed (Allah’s vrede en zegeningen zijn met hem) dit ook heeft gedaan. (Overgeleverd door Imam Aboe Daawoed)

  1. De Niyyah (intentie) De intentie wordt voor het gebed opgezegd: Ik heb de intentie genomen om de salat-ul-djanazah te gaan verrichten, tezamen met 4 takbiers. De lofprijzingen zijn uitsluitend voor Allah de Almachtige, de zegenbeden zijn voor de heilige profeet Mohammed, moge er vrede en zegeningen op hem rusten en de smeekbedes zijn voor de overledene. Ik verricht dit gebed achter deze imam, met mijn gezicht gericht naar de kaaba gericht:
  2. Vervolgens zegt de imam met een luide stem “Allahu Akbar”
  3. De handen worden opgeheven en de handen worden gevouwen net als in het dagelijkse gebed. De gebedsgenoten dienen in stilte ook Allahu Akbar op te zeggen en vervolgens de handen te vouwen net als in het dagelijkse gebed. Vervolgens reciteert de imam in stilte:

    “Subhanak-Allahhumma wa-bi hamdika wa-ta-bara-kasmuka wata aala djadduka wa jalla-thana-uka wa-laa ilaha ghairuk”

  4. Daarna zegt de imam de tweede takbier op “Allahu Akbar(de handen blijven steeds gevouwen) en reciteert men de zegenbeden op de heilige Profeet Mohammed, moge er oneindig veel vrede en zegeningen op hem rusten.
  5. “Allahumma salli ‘alaa Muhammadin, wa ‘alaa aali Muhammadin kamaa sallaita ‘alaa Ibraheema wa ‘alaa aali Ibraheema innaka hameedun majeed”

    “Allahumma baarik ‘alaa Muhammadin wa ‘alaa aali Muhammadin,kamaa baarakta ‘alaa Ibraheema wa ‘alaa aali Ibraheema innaka hameedun majeed”

  6. Daarna zegt de imam de derde takbier op en spreekt men het smeekgebed op voor de overledene.

    “Allahummagh-firli hayyinaa, wa mayyitinaa, wa shaahi-dinaa, wa ghaa-i-binaa, wa sa-ghee-rina wa kabee-rinaa wa zaka-rinaa wa unsaanaa,

    Allahumma man ah-yaitahu-minnaa, fa-ah-yihi alal-islaam, wa man ta-waffai-tahu fatawaffahu ‘alal-eemaan. Allahumma la tahrimnaa ajrahu wa,laa taf-tina ba’dahu.”

  7. Tenslotte zegt de imam de vierde takbier op en geeft hij “Assalamu ‘alaikum wa rahmatullaah.” (en laat men de handen los)